Er is al zoveel over de nieuwe Landrover Defender geschreven, zonder dat iemand er een meter in heeft gereden, dat mijn gedachten er nog wel bij kunnen – zonder dat ik er een meter in heb gereden.
Op 27 september, vond een door Landrover Benelux georganiseerde preview plaats in de enorme en fraaie bedrijfshal van een voormalige energiecentrale in Schelle, België, net onder Antwerpen. Samen met aardig wat, maar niet overweldigend veel, andere belangstellenden was ik in de gelegenheid de Defender te bekijken. Als je goed kijkt, zie je hem staan:
Gelukkig konden we ook wat dichterbij komen, eromheen lopen en erin gaan zitten.
Wat onmiddellijk opvalt:
- Hij ziet er goed uit.
- Hij is minder groot dan ik op basis van andere beschrijvingen had verwacht (Auto Motor und Sport heeft het over ein riesiges Auto, maar dat is het niet).
- Hij ziet er goed uit.
- De meest opvallende ontwerp-echo’s van de klassieke Defender zijn de alpine raampjes en de “schouders” onder de zijruiten. Samen met de opzij scharnierende achterdeur, zie de foto een stukje verderop, heeft dat wel wat klassiek Defender-achtigs. Voor andere overblijfselen moet je goed kijken en enige welwillende fantasie gebruiken.
- Hoe langer je kijkt, hoe beter hij eruit ziet.
De buitenkant
Een paar details zijn verrassend goed geslaagd. Bijvoorbeeld de koplampen: ik dacht dat die achter een glas zaten dat de hele unit bedekte, net zoals bijvoorbeeld bij de Discovery 3 en 4. Niet zo, er zit geen glas voor en dat haalt het sullige ervan af.
Dat de kleine lichtjes voor er net zo uitzien als die achter, is ook een mooi detail. De achterlichten zijn goed geslaagd, geheel vlak aan de carrosserie en door het slim gebruik van de LED verlichting toch zichtbaar van opzij.
Ik heb er geen foto van, maar het viel me op dat het reservewiel met een stevig uitziende constructie aan de deur vast zit. Ik hoop dat het van binnen net zo stevig is, want ik zie hier nog niet zo snel een Mantec spare wheel carrier voor komen.
De verhoogde luchtinlaat is discreet en ziet er goed uit.
De motorkap is fraai om te zien en een beetje verneukeratief. De stukken nep-traanplaat zijn namelijk van kunststof en zitten aan de motorkap vast. Bij dichte kap steunen ze nergens op, dus je kunt er niet op gaan staan. Je kunt er natuurlijk nog wel je koffiemok op kwijt.
De binnenkant
Je zit er geweldig in. Veel ruimte achter het stuur voor al je ledematen, inclusief de ellebogen; prima stoelen. Genoeg ruimte om allerlei troepjes kwijt te kunnen; met 623 USB en andere aansluitingen kun je je telefoons, tablets en navigatieapparaten allemaal tegelijk van stroom voorzien. De achterbank is buitengewoon comfortabel, met voldoende voetenruimte en goede steun voor je bovenbenen. Achterin is het beter toeven dan in een Discovery 3 of 4.
Het interieur is in ieder opzicht een wereld van verschil en heel veel beter dan dat van de klassieke Defender. Nu was dit natuurlijk low hanging fruit voor de ontwerpers, maar toch fijn dat ze het hebben geplukt.
De bagageruimte is groot en goed gevormd, al is het niet het pakhuis dat een Discovery 3 of 4 biedt:
Het ziet er mooi afgewerkt en degelijk uit. Het exemplaar in Schelle kwam uit Duitsland en zag er uit als nieuw, al had hij er al heel wat previews opzitten in andere landen, wat me een van de zwaarste tests lijkt die je kunt bedenken voor een auto.
De specificaties
De specificaties zijn goed. Op de gewone weg rijdt hij vast heel aangenaam en van de gebaande paden af is hij ongetwijfeld zeer capabel. Alle belangrijke waarden van de lucht-geveerde Defenders zijn beter dan die van een Jeep Wrangler (behalve de aanloophoek, daar is de Jeep iets beter) en een Mercedes G. Dat zit wel snor.
Het exemplaar op de preview was voorzien van een motor, dus dat was geruststellend. Menig deskundige boog zich er graag even overheen. Bij navraag bleek dit de 3-liter benzine motor te zijn met milde hybride technologie, waardoor je er zonder milieuschaamte knetterhard (0-100 in minder dan 7 seconden) mee kunt rijden. Of dat beter is dan een klassieke Defender is open voor discussie – het is in ieder geval anders en zegt wel wat over het karakter van de nieuwe Defender.
Wat is het nou?
Want tja, wat is het nou? De klassieke Defender was een klein vrachtwagentje, een utility vehicle pur sang, een werkpaard dat uitstraalde: “neem mij mee op ruige paden”. Een krasje? Een deukje? Hoort erbij, is een trofee.
Het plaatwerk zit ten dele met popnagels aan elkaar en alle losse stukken zijn makkelijk te vervangen. Niet dat ooit iets direct past, maar je kunt het wel passend maken. De slechte build quality hoort erbij (alles piept en kraakt; zo lek als een zeef). Alles wat je eraan haat, noem je karakter en dan is het ineens dragelijk. Bijna nooit gaat hij helemaal kapot, maar hij is ook bijna nooit 100% in orde. Dit zijn uitingen van liefde die iedere Defenderrijder zal beamen.
Van de klassieke Defender werden de laatste jaren slechts 20.000 per jaar verkocht, waarvan zo’n 5000 aan particulieren. Laten alle klagers met “oh oh oh, wat is het een schande dat ze de klassieke Defender niet meer maken” hier eens over nadenken. Naar verluid maakte Landrover op ieder verkocht exemplaar GBP 6000 verlies. Dat ging niet meer. We mogen Landrover dankbaar zijn dat ze hem nog zo lang hebben geproduceerd.
De huidige Defender is op alle fronten een betere auto. Hij nodigt alleen niet uit om er iets ruigs mee te doen, om iets te doen waardoor hij er van binnen zo uit gaat zien:
Maar ja, hij zal wel stofdicht zijn.
Zoals een Engelse vriend van me zei: “I love the new Defender; it’s what the Discovery 5 should have been.” Daar kan ik het mee eens zijn. Waar de Discovery 4 all the car you’ll ever need was en de 5 een mislukte Range Rover, is de Defender een waardige opvolger van de 4. De nieuwe all the car you’ll ever need. Immens capabel op alle wegen en comfortabel bovendien. Als hij goed in elkaar is geschroefd en betrouwbaar blijkt te zijn, ook na 150.000 km nog niet kraakt en rammelt, dan mag Landrover trots zijn op deze auto.
Laat hem wrappen en je hoeft niet meer bang te zijn voor krassen. Ga erop uit naar plekken waar je met een gewone auto niet kunt komen. Gebruik hem zoals je de klassieke Defender gebruikte (of zou gebruiken). Neem ducttape mee om de kunststof bumpers aan elkaar te plakken als je ergens tegenaan bent gereden. Maak je er niet druk over. James Bond brengt zijn auto’s ook nooit in pristine order terug. Hoop dat er snel een diagnose apparaat op de markt komt om de 85 ECUs te resetten. Ik zou nooit meer een andere auto willen. En tegelijkertijd de quirkiness van de klassieke missen.
De aanschafprijs
Nog even een paar woorden over de aanschafprijs. De Defender is duurder dan zijn klassieke voorganger. Maar niet eens zoveel; hij is goddank ver weg gebleven van G-Klasse prijzen (instapmodelletje op geel kenteken: €175.000 zonder opties) en zit in de buurt van de Wrangler. Bedenk: een splinternieuwe klassieke Defender bood enorm veel ruimte voor verbetering en iedereen maakte daar gebruik van. Er is niet voor niets een hele industrie om deze auto heen ontstaan. Je kon er zo €10.000 in stoppen om het comfort, de betrouwbaarheid en de prestaties te verbeteren – om er een leefbare auto van te maken, daar kwam het op neer. Bij de nieuwe is dat niet nodig. Die heeft alles al.